Online een afspraak maken bij de huisarts, videobellen met een specialist en een pleister met slimme sensoren; het zijn stuk voor stuk voorbeelden van e-health. We hebben het dan over digitale (gezondheids)zorg. E-health gaat dus over alle online manieren die de gezondheid van een persoon, of de zorg in het algemeen, ondersteunen of verbeteren. Het kan worden ingezet als een aanvulling op de huidige zorg of als vervanging ervan.
De laatste jaren gaat de digitalisering van de zorg steeds sneller. Huisartsen en specialisten kiezen er vaker voor om online zorg mogelijk te maken. Van alle Europese landen geeft 84% aan een e-health strategie te hebben. De landen gebruiken e-health graag om de zorg efficiënter in te zetten en betaalbaar te houden. Ook de bevolking vraagt om digitalisering van de zorg. Een voorbeeld daarvan is dat 90% van de Europese inwoners zijn eigen gezondheidsgegevens wil kunnen inkijken. En 80% wil die gegevens makkelijk kunnen delen volgens de Europese commissie
E-health is onder te verdelen in e-zorg, e-ondersteuning en e-public health. Onder e-zorg verstaan we de digitalisering van de zorg zelf. Hieronder vallen online consultaties, zoals een videogesprek met een arts, en het online stellen van een diagnose. Ook digitale preventie is belangrijk. Personen met een hoog risico krijgen dan op tijd de juiste zorg of hebben minder of zelfs geen zorg nodig. E-ondersteuning gaat alle mogelijkheden om zorg te verlenen, zoals het online maken van afspraken en het digitaal inzien van patiëntendossiers. De derde vorm van e-health, e-public health, omvat digitale gezondheidsvoorlichting en het voorkomen van ziekten en een slechte gezondheid bij grote groepen mensen.
Hoewel e-health pas eind jaren negentig is ‘ontstaan’, bestaan er ondertussen verschillende oplossingen. Eén daarvan is het personenalarm met gps-functie. Als de hulpknop op het mobiele apparaat wordt ingedrukt krijgt de gealarmeerde persoon of instantie meteen de locatie van de hulpvrager door. E-health wordt ook gebruikt voor digitale begeleiding bij de verzorging van wonden en online behandelingen bij psychische problemen. Ook robotdieren om mee te knuffelen en een pillendoosje dat op bepaalde tijden de juiste medicatie geeft vallen onder e-health. Het aantal toepassingen is enorm en het zal de komende jaren alleen maar verder worden uitgebreid.
De inzet van e-health is een manier om de zorg betaalbaar te houden. De landen in Europa geven miljarden euro’s per jaar uit aan de gezondheidszorg. Gemiddeld geven Europese landen bijna 10% van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan gezondheidszorg. Met het bbp wordt de totale waarde van de productie en geleverde diensten van een land in één jaar min de kosten bedoeld, zoals bijvoorbeeld aankoop- en personeelskosten. Door de vergrijzende bevolking van Europa zullen de zorgkosten in (bijna) alle EU-landen de komende jaren stijgen. Ouderen hebben namelijk meer zorg nodig dan jongeren. 75-plussers krijgen vaker te maken met chronische aandoeningen en hebben een hoger risico om te vallen.
E-health kan dus een belangrijke rol spelen in het betaalbaar houden van de zorg. De focus ligt namelijk op het geven van zorg thuis. Onnodige ziekenhuis- en huisartsbezoeken kunnen hiermee worden voorkomen. Door meer in te zetten op preventie (e-zorg en e-public health) kunnen sommige zorgkosten helemaal worden voorkomen. In het huidige zorgstelsel ondergaat een patiënt de zorg die hij krijgt. Door de inzet van e-health wordt de patiënt onderdeel van de zorg. Bepaalde medische handelingen, zoals het verzorgen van wonden of het bijhouden van medische gegevens, kunnen onder begeleiding thuis dan zelf worden uitgevoerd. De verwachting is dat de zorgkosten voor ouderen en chronisch zieken hierdoor lager uitvallen.
De digitalisering van de zorg heeft dus voordelen. Toch is dit niet voor iedereen een goede zaak. Niet iedereen kan gebruik maken van e-zorg. Slechts de helft van de ouderen in Europa gebruikt regelmatig het internet om bijvoorbeeld te mailen, informatie te zoeken of online aankopen te doen. De andere helft van de 50-plussers gebruikt het internet nauwelijks of helemaal niet. Deze groep heeft niet de digitale vaardigheden die nodig zijn om de e-health-oplossingen te kunnen gebruiken. Of en hoe vaak de 50-plussers internet gebruiken, hangt onder andere af van:
Zo is er een verdeling tussen de jonge 50-plussers (50 tot en met 54 jaar) die het internet vaker gebruiken dan 55-plussers. Ongeveer dezelfde verdeling is te zien tussen mannen en vrouwen. Over het algemeen gebruiken mannen meer het internet. 50-plussers maken vaker gebruik van het internet als zij in stedelijke gebieden wonen. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de kwaliteit en het bereik van de internetaansluiting.
Dezelfde factoren spelen een rol bij het gebruik van e-zorg. Uit een Duits onderzoek naar internetgebruik onder 65-plussers in Europa blijkt dat de gemiddelde leeftijd van e-zorg gebruikers lager ligt dan niet-gebruikers. De middel- en hoge sociale klassen hebben een veel groter aandeel gebruikers dan niet-gebruikers. Onder de 65-plussers die nog werken is het aandeel van e-zorg gebruikers groter dan de niet-gebruikers. Ook hier speelt de beschikbaarheid van (snel) internet mee. Hoe beter de internetverbinding in een gebied, hoe meer e-zorg wordt gebruikt. Hoewel de overheid en zorgaanbieders het gebruik van e-zorg stimuleren zal er (voorlopig) een grote groep ouderen zijn die geen gebruik kan maken van deze nieuwe technologieën.
Meer over langer thuis wonen